Syrië-Limburg

Zijn nieuwkomers zich ervan bewust dat inwoners in Limburg naast Nederlands ook dialect spreken? En staat voor hen het vele dialectgebruik het ‘goed’ leren van Nederlands in de weg? Romy van Stigt – student Slavische Talen en Culturen aan de Universiteit van Amsterdam – heeft geprobeerd deze vragen te beantwoorden voor haar stage aan het Meertens Instituut. Ze heeft in Limburg twintig vluchtelingen tussen februari en april 2016 geïnterviewd. Om deze vluchtelingen te vinden is Romy vooral geholpen door de directeur van het NT2 Mundium College in Roermond en de cultuurredactie van de omroep L1.

Precieze aantallen vluchtelingen en statushouders in Limburg zijn niet bekend maar het moeten er rond de vierduizend zijn. Romy heeft de opvangcapaciteiten van ieder asielzoekerscentrum in Limburg bij elkaar geteld: Weert kan 1000 vluchtelingen opvangen, Maastricht 600, Venlo 480, Baexem 425, Echt 414, Heerlen 412, Gulpen-Wittem 250, Sweikhuizen 242 en Brunssum 200.

De interviews van Romy halen deze twintig vluchtelingen uit de anonimiteit. Op twee na zijn allen (alle namen in deze column zijn fictief) naar Nederland gekomen met de voorspelbare reden dat zij of hun familie in hun eigen land niet veilig waren. Zora en Yasin uit Damascus wonen nu in een AZC samen met hun ouders. Hun vader is advocaat en moeder lerares Engels. Zij zitten nog op de middelbare school. Zora zou in Syrië met haar vervolgopleiding medicijnen beginnen maar kan die stap in Nederland nog niet zetten. Farha uit Bagdad (Irak) heeft de opleiding civiele techniek met zwaartepunt watermanagement afgerond maar Nederland erkent haar diploma niet. Ze volgt nu de opleiding civiele techniek aan de Fontys Hogeschool in Heerlen. Raya uit Syrië heeft rechten gestudeerd maar ook haar diploma is niet erkend in Nederland. Ellinor heeft in Damascus Engelse Taal en Cultuur gestudeerd en was werkzaam bij grote internationale organisaties in Syrië. Abbud (Damascus) wil graag zijn technische opleiding aan de Technische Universiteit in Eindhoven voortzetten. Nadir uit Latakia (Syrië) heeft gewerkt als adviseur in de agrarische sector en wil in Wageningen verder studeren.

Deze vluchtelingen zijn dus hoogopgeleid. Meerderen zijn ook meertalig: ze spreken behalve het Arabisch uit Syrië of Irak ook het dialect van het dorp of de stad waar ze vandaan komen en Robel spreekt meerdere landstalen van Eritrea. Bijna iedereen verstaat Nederlands maar het spreken ervan is lastiger zodat ze daarnaast eveneens Engels gebruiken. Alle geïnterviewden hebben uitgevonden dat Limburgers ook dialect spreken door contact met buren of door medewerkers op het AZC en leerkrachten op school die onderling dialect spreken of door lid te zijn van een carnavalsvereniging of door vrijwilligerswerk. Ellinor heeft stage gelopen en hielp Arabisch sprekende kinderen met hun wiskunde.

De meesten leren geen Limburgs omdat zij eerst het Nederlands goed willen beheersen. Bovendien weten sommigen al dat zij naar Noord-Brabant of Gelderland moeten verhuizen of ze hebben studieplannen in Eindhoven of Wageningen. Ook weten ze niet allemaal of ze in Nederland mogen blijven. Iedereen vertelt overigens dat Limburgers hun nooit in het dialect aanspreken, waarschijnlijk omdat zij er anders uitzien. Anbar zegt: ‘Ik heb toch het uiterlijk van een buitenlander’. Dialect leren willen ze wel als ze in Limburg zouden blijven. Omar zegt: ‘Ja, volgens mij wil ik het wel leren. Het klinkt wel cool als ik op straat gewoon Limburgs spreek.’ Dalil kwam er op school achter dat er meerdere dialecten bestaan waarvan de sprekers elkaar niet altijd kunnen begrijpen: ‘In Sittard en Midden-Limburg zeggen ze voor “doei”, “adieë wa”.’

Petra Stienen is Arabiste geeft op 28 september om 19.00 uur in Maastricht de eerste Dr. Lou Spronck-lezing over haar gedeelde liefde voor Limburg en Syrië. Iedereen is welkom na aanmelding bij: secr.hislk@maastrichtuniversity.nl.

Column 81 in De Limburger/Limburgs Dagblad, 19 september 2016.

Geheimlimburgs?

Mijn jonge taalkundige collega aan de Universiteit Maastricht is van huis uit Duitstalig en heeft zich in een jaar tijd het Nederlands via intensieve cursussen eigen gemaakt. Zij maakt in tegenstelling tot vele van huis uit Nederlandstalige studenten geen spelfouten en zondigt niet tegen het kofschip. Het voltooid deelwoord in ‘Ze is verhuisd’ spelt ze correct met een d waar velen een t spellen. Ook haar luistervaardigheid en gesproken Nederlands is meer dan vloeiend. Alleen in haar uitspraak is nog een ietsepietsie Duits te horen. Ze bekende me laatst heel verdrietig dat ze in Maastricht opgehouden is met Nederlands te gebruiken omdat iedereen haar onmiddellijk in het Engels aanspreekt bij het horen van dat vleugje Duits.

Zij is niet de enige die hierover klaagt. Zoveel mensen die graag het Nederlands willen leren, merken op dat zij niet de gelegenheid krijgen om het te oefenen. Zodra maar iets van een buitenlands maar dan wel Europees accent merkbaar is, switchen van huis uit Nederlandstaligen naar het Engels. Nederlands leren spreken is moeilijk omdat het bijna een geheimtaal is waar je als buitenstaander geen toegang toe krijgt. ‘Nederlanders spreken Engels met je in plaats van Nederlands’, roepen ze! Gek genoeg staat dat in schril contrast met de mening in Nederland dat mensen van buiten zo snel mogelijk Nederlands moeten leren.

Bij haar verhaal moest ik denken aan de zoveelste e-mail aan mijn adres die naar mijn mening een urgent probleem in Limburg verwoordt. Een mevrouw schrijft: ‘Graag zou ik willen weten of u weet of er een mogelijkheid is Limburgs te leren, van cd’s of anderszins, tijdens het autorijden? Ik begrijp dat u deze taal bestudeert, en omdat ik sinds 4 jaar in Limburg werk en Limburg erg lang is, dus veel autorijden betekent, stel ik deze vraag. Welk dialect kan me niet zo heel veel schelen, het mooist zou zijn van ergens in Midden-Limburg, maar ik kom overal. Ik heb het bij 2 heemkundige verenigingen gevraagd, maar daar kennen ze geen tools om zo met Limburgs aan de slag te gaan. Het zou mooi zijn als u wel mogelijkheden kent.’ Ik heb haar en vele anderen die mij dezelfde vraag stellen, moeten schrijven dat die mogelijkheden er (nog) niet zijn.

Hoe komt het dat er zoveel cursussen zijn die het schrijven van de diverse dialecten in Limburg beogen maar niet het spreken ervan? Het is duidelijk dat je pas kan leren schrijven als je het dialect ook op de een of andere manier kan spreken. Natuurlijk, schrijven van een dialect is zeker belangrijk. Het idee bestaat dat codificeringsinstrumenten als woordenboeken, spellingsregels en grammatica’s de status van een dialect zoals van iedere taal verhogen. Toch is de mondelinge doorgifte van een dialect nóg belangrijker dan het schrijven ervan. Anders verwordt het Limburgs van nu tot het dode Latijn in de toekomst. Het dialect valt te schrijven, te lezen en te onderwijzen maar niemand spreekt het nog.

Vaak krijg ik van mensen te horen dat een dialect in Limburg niet te leren is omdat de uitspraak ervan zo genuanceerd en moeilijk zou zijn. Mijn jonge collega in Amsterdam die het Maastrichts wil leren, heeft in geen tijd het Koreaans bemachtigd voor een eerder onderzoek. Het Koreaans is geen toontaal maar toch. Als we zoiets moeilijks als Chinees (toontaal) en Russisch (naamvallen) kunnen leren waarom zou dat voor een dialect in Limburg niet mogelijk zijn? Ik stel maar even een vraag. Het zal toch niet zijn dat het gesproken Limburgs, net als het Nederlands, iets voor ‘onder ons’ is, een geheimtaal bijna, waar je anderen niet in toelaat?

Column 80 in De Limburger/Limburgs Dagblad, 5 september 2016.