“Kind moet over op het ‘plat’”

“Kind moet over op ‘plat’”, kopt De Limburger afgelopen week boven een artikel van verslaggever Jule Peeters. Waarom besteedt De Limburger juist nu aandacht aan Limburgs op de peuterspeelzaal en waarom op deze wijze? Waarom ik namens de leerstoel Taalcultuur in Limburg pleit voor meertalige peuterspeelzalen schreef ik in twee eerdere columns (hier en hier), en over de urgentie om aandacht te besteden aan de toekomst van het Limburgs (het Limburgs is de officiële benaming volgens het Europees Handvest voor regionale talen of minderheidstalen hoewel de Provincie Limburg de noemer streektaal hanteert en sprekers in Limburg dialect of plat) schreef ik hier en hier.

Het verslag in De Limburger bevat dus niets nieuws. De Gedeputeerde van Cultuur van de Provincie Limburg zei in november 2017 al toe op basis van onderzoek door mijn leerstoel een taalbeleid te ontwikkelen voor de peuterspeelzalen in Limburg. De organisaties in Limburg die zich bekommeren om de toekomstige vitaliteit van het Limburgs delen in oktober 2015 dit pleidooi in het visiestuk ‘Sjiek is miech dat!’ dat als belangrijke input diende voor de Erfgoednota van de Provincie Limburg.

Expertise
Er is dus niets nieuws onder de zon behalve dat dezelfde Limburgse organisaties samen met het Huis van de Kunsten op verzoek van de Provincie Limburg afgelopen juni de kadernota ’n Laeve lank Limburgs hebben ingediend met daarin een herhaalde oproep voor taalbeleid op de peuterspeelzaal. De organisaties in Limburg staan hierin niet alleen. De groei van meertalige sprekers in Nederland dwingt schoolbestuurders langzamerhand na te denken en te investeren in oude en nieuwe vormen van tweetaligheid. De samenstellers van het onlangs verschenen KNAW rapport “Verkenning Talen in Nederland – Talen voor Nederland” geven zelfs toe dat onderwijs in Nederland naast bestuur en politiek de grote veranderingen in talen en culturen en de groeiende meertaligheid in Nederland niet meer kan bijbenen. Om het taalbeleid op de peuterspeelzalen in Limburg in het kader van toekomstige beleidslijnen in Nederland te zien is ook in Limburg een mentaliteitsomslag nodig om taaldiversiteit niet als achterstand maar als rijkdom te zien.

De kadernota ’n laeve lank Limburgs met daarin een pleidooi voor taalbeleid voor de Limburgse peuterspeelzalen roept nu reacties op, ook omdat het verslag van Jule Peeters in De Limburger wel erg bezijden de waarheid is. Het kind op de peuterspeelzaal moet helemaal niet “over op het plat” en het Nederlands wordt zeker niet ingeruild voor het Limburgs. De bedoeling van een taalbeleid is dat de peuterspeelzalen die dat willen en zich daarmee in kwaliteit gaan onderscheiden het Limburgs gelijkwaardig aan het Nederlands aanbieden.

Voor de benodigde expertise heb ik gesprekken gevoerd met collega’s van de Sintrum Frysktalige Berne-opfang (SFBO) in Friesland die sinds de jaren tachtig leidsters in de voorschoolse opvang ondersteunen bij het vormgeven van beleid en praktijk van Fries-Nederlandse tweetaligheid in de peuterspeelzalen. Voor een dergelijk beleid is betrokkenheid van ouders en leidsters cruciaal evenals budget van de Provincie om kwaliteitscertificeringen voor de peuterspeelzaal/kinderopvang uit te kunnen reiken en educatiemateriaal te ontwikkelen. Bovendien zal in het curriculum voor kinderopvang/peuterspeelzaalleidsters kennisontwikkeling over meertaligheid aangeboden moeten worden met aandacht voor Limburgs als regionale taal.

Hokje van achterstandsdenken
Uit het redactioneel commentaar van De Limburger blijkt dat ook de journalistiek een mentaliteitsomslag zal moeten doormaken. “Kinderen plat leren praten” is een zaak van hun ouders stelt de redactie. Ja dat is zo, maar kinderen gaan heel jong naar de kinderopvang/peuterspeelzaal waar leidsters en vrijwilligers, hoewel met liefde voor de kinderen en hun werk, niet geschoold zijn in talige en meertalige ontwikkelingen van peuters. Als uit onderzoek blijkt dat in heel Europa de peuterspeelzalen/kinderdagverblijven de doorgifte van lokale minderheidstalen de das om doen (De Houwer 2017) door onkunde over meertaligheid moet iemand ingrijpen. Bovendien valt een peuterspeelzaal niet onder het Ministerie van Onderwijs maar onder de gemeente.

Bovendien is De Limburger niet echt op de hoogte van actuele bevindingen van taalwetenschappelijk onderzoek. In 2015 legt dezelfde redactie een onjuist verband tussen dialectspreken, achterstandgezinnen (!) en laaggeletterdheid en in het commentaar van deze week lees ik: “Met enige regelmaat constateren onderzoekers taalachterstand bij kinderen in Zuid-Limburg.” Maar het tegendeel is het geval! Recent onderzoek toont dat dialectsprekende kinderen even snel of langzaam de Nederlandse woordenschat leren als eentalig Nederlandssprekende kinderen (Francot e.a. 2017), dialectsprekende kinderen laten hogere CITO-scores zien voor het spellen in Nederlands dan eentalige Nederlandstalige kinderen, dialectsprekende kinderen scoren significant hoger op taken die selectieve aandacht meten dan eentalig Nederlandssprekende kinderen in Utrecht (Blom e.a. 2018) en kinderen in Limburg uit groep 8 scoren sowieso hoger op de CITO-toets dan leerlingen uit de andere provincies (Hemker 2016).

Beste journalisten, kom uit het hokje van achterstandsdenken vandaan en ben bereid met frisse ogen over de talige ontwikkeling van dialectsprekende kinderen te schrijven.

Verwijzingen
• Blom, Elma, Tessel Boerma, Evelyn Bosma, Leonie Cornips, Emma Everaert. 2017. Cognitive advantages of bilingual children in different sociolinguistic contexts. Frontiers in Psychology: Cognition. 8:552, 1-12. Open-access article, doi: 10.3389/fpsyg.2017.00552
De Houwer, Annick. 2017. Minority language parenting in Europe and children’s well-being. In N. Cabrera & B. Leyendecker (Eds.), Handbook of Positive Development in Minority Children (pp. 231-246). Berlin: Springer.
• Francot, R.J., Kirsten van den Heuij, Elma Blom, Wilbert Heeringa and Leonie Cornips. 2017. Inter-individual variation among young children growing up in a bidialectal community: The acquisition of dialect and standard Dutch vocabulary. In Language Variation – European Perspectives VI. Isabelle Buchstaller and Beat Siebenhaar (eds.). Studies in Language Variation 19, pp. 85–98.
• Hemker, B. 2016. Jaarlijke meting Taal en Rekenen 2016: Peiling van de taalvaardigeid en rekenvaardigheid in jaargroep 8 van het basisonderwijs. Ongepubliceerd, CITO Arnhem.

Verschenen op Neerlandistiek.nl op 23 juli 2018.

Plaats een reactie